woensdag 18 september 2013

Catch a vibe...


Er werd al zoveel naar vooruit geblikt dat je het bijna zou vergeten als het zo ver was. Morgen naar het buitenland. De Belgische buren welteverstaan: festival Reggae Geel gaat van start. Van vrijdag tot zondag skanken op Roots, Culture, Ska, Dub en meer varianten. Tussendoor een beetje kamperen. Je ziet ons de vrijdagochtend spullen in tassen proppen en prepareren, al afvragend wat we zouden vergeten. Dat wordt later pas duidelijk. Wat wel al tijdig doorschemert is de hittegolf. Je kan het ook een vlaag noemen: shit kwam uit the fuck of nowhere. Axel komt net aankarren. Curly vindt het zelfs te warm om te blaffen. Ik groet Axel en Mercedes en sorteer de achterbak zodanig dat onze stash er ook bij past. Steph' ouders helpen daarbij en geven de laatste beetjes ouderlijk advies, wat ons goed doet. Voor dat en nog veel meer ben ik ze enorm dankbaar.

Enfin, we gaan op weg. Allang voorbij de 30 graden op een vermoeiend lange weg met bescheiden files op sompig grind. En ik ga 'sompig' niet eens uitleggen. Langzaam glijden we over de Belgische grens waar de auto's met witte kentekens duidelijk anders rijden. Je kiest zelf je voorrang op rotondes, wat je rit al wat avontuurlijker maakt. Uiteindelijk komen we in de buurt. Twee tamelijk kleine bordjes geven Reggae Geel aan. Mochten die twee je ontgaan, zou de drukte het wel verraden. We slaan rechtsaf, waar we het platteland lijken op te zoeken. Bocht na bocht gaan we naar de Parking, wat grenst aan de snelweg. Die Parking is niet meer dan een enorm glasoppervlak vol greppels en andere barricades. We bevinden ons echt in het centrum van een reusachtig, toch knus, maïsveld.

Als de auto geparkeerd staat, de hitte in onze nek snijdt en talloze mensen al vroeg zuchtend rondparaderen, begint onze tocht. Er valt niet aan twee keer heen en weer lopen te ontkomen; toch pakken we zoveel mogelijk in een keer mee. Beide tenten, meerdere rugtassen, kussens, kingsize weekendtas en een koelbox (die veel minder comfortabel blijkt dan verwacht). Dat kreng valt niet te dragen. Niet in je eentje althans, maar ja. Na een stuk lopen zien we dat we een flink stuk over het hobbelige grasoppervlak moeten omlopen. Dat punt uit op een typisch dorpstraatje met grote huizen en lokaal café De Bliek. Toen had ik al wel zin in iets ijskouds, maar ik dien mezelf wat langer houdbaar op te stellen. De tocht gaat verder. In dezelfde zin verder als het uitputtende gezeur wat we gezamenlijk produceren. Da's kostbare energie die we verspillen met 33 graden gevaarlijke hitte. Daarom probeer ik dat op de anderen over te dragen: denk positief, we gaan immers naar een reggae festival. Tijdig schuilen we in de schaduw om wat water te drinken. Gek genoeg is m'n vrouwtje de enige die daar écht rekening mee gehouden heeft, waar we dankbaar voor zijn. Goede voorbereiding is het halve werk. Ik denk dat we dan op een kwart zitten. Ja, water biedt veel vreugde vandaag. Dat is te merken aan de ruimdenkende buurtbewoners: sommige hebben een tuinslang aan het hek bevestigd, zodat voorbijgangers natgesproeid worden. Dat vind ik reggae. Vervolgens arriveren we bij de ingang, verdeeld in vijf doorgangen. Tamelijk druk met ongeduldige, multi-culturele bezoekers. De één spreekt non-stop Vlaams (welke me nog steeds verwonderd als in 'patatten te koop'; een bordje dat we eerder tegenkwamen), de ander spreekt smeuïg Frans en zo zijn er nog wel meer talen die voorbij komen. Ik had verwacht dat ze me op een sensuele manier zouden fouilleren, al bleef mij dát gelukkig gespaard.



Lekker doorbanjeren met die shitload aan bagage. Omdat we enkele uren later zijn dan de officiële opening, staat de hele campingplaats al volgebouwd met tenten. Er moet zelfs nog gebied bepaald worden met lintjes. De frustratie is merkbaar: "WE KOMEN HIER OM TE KAMPEREN, NIET OM IN DE BRANDENDE ZON TE STAAN!" Tja, daar moet ik die kaaskop gelijk in geven. Het duurt minstens een half uur voordat er interactie is. Op dat moment rennen mensen met al hun bagage naar de nieuwe ruimte. Wat zeg ik, mensen? Het gaat hier om een kudde jagende hyena's. Het merendeel heeft, slim genoeg, werptenten die zichzelf uitvouwen. Dat zorgt ervoor dat het nieuwe gebied binnen no-time vol staat. Zodra we wat meters zien, gooien we de tassen neer en vouwen we onze tenten uit. Pauze kunnen we wel gebruiken, terwijl dat niet mogelijk is. Dat maakt het een ietwat cruciaal moment: 33 graden, snijdende hitte, veel te veel bezoekers (65.000 waarvan 41.000 kampeerders) en net iets te veel extra inspanning. Toch gaan we door. Axel en Mercedes hebben hun tent al redelijk snel opgebouwd; wij doen er wat langer over. We snauwen elkaar soms af, maar deze hele happening is een zegen, echt waar. Ik voel me ver van huis, ver van voor de hand liggende materie, samen met belangrijke mensen op de perfecte locatie. De tent staat, wij nestelen op het gras. Te benauwd om iets te doen. Maar de mannen moeten voor de vrouwen zorgen, dus Axel en ik keren terug om de rest van de bagage te halen. We lopen langs twee reeksen kraantjes. Hier geldt een handige systematiek: tegen het kraantje duwen (schuin houden) om er water uit te krijgen.

We vullen een fles voor onderweg en vervolgen ons pad. Tweemaal een pauze om bij te komen van de hitte. Eenmaal terug op het grasoppervlak merken we dat we te ver aan de linkerkant liepen; nu is het óf slootje springen, óf omlopen. Natuurlijk wagen we de sprong. Dat verloopt soepel en zo komen we uitgeput bij de auto aan. De overige bagage, wat voornamelijk bestaat uit bier en kleinigheden, wikkelen we in Mercedes' bedlaken en knopen het dicht. Terug naar onze tent! Dat verloopt echter nog stroever (drie pauzes) en bij terugkomst kunnen we echt even niet meer. Mijn hoofdpijn is genadeloos en mijn lichaam is ernstig toe aan verkoeling. Een echte survivaltocht zo, hoor hey. Wat later beginnen we aan ons creatieve avondeten: koude knakworsten uit blik op witte puntjes met een klodder ketchup. Heerlijk, ik zeg je. Daarna gaan we richting het festivalterrein. Even langs de EHBO post omdat Steph een flinke blaar op haar voet heeft. Het oogt goed: acht tot tien medewerkers die ondanks de hitte gewoon lange broeken met laarzen dragen. Het tegendeel is waar: Steph moet een uitgebreid formulier invullen met o.a. gegevens als tijd van aankomst, behandelingstijd en categorie behandeling. Eigenlijk gaat het alleen maar om een pleister, jongens. We zien een meisje op een brancard liggen, maar de hoogopgeleiden zijn niet eens in het bezit van een bloeddrukmeter. Geeft ook niet, jongens. 



Rond een uur of 8 lopen we het festivalterrein op. Links van ons merken we een markt op waar allerlei goodies verkocht worden. Er hangt een workwear-achtig overhemd met 'Jah Army' en reggae patches erop. Ik weet 't niet zeker, maar volgens mij heb ik tot de laatste avond doorgetwijfeld of ik het zou kopen. Geskipt, maar ik koop wel een reggae-kleurige riem en armbandje. Ook worden er cd's verkocht; je ziet me enthousiast door het assortiment bladeren. Op zoek naar moeilijk te vinden platen zoals Soul Pirate van Alborosie en onbekende dub. De nieuwe van Albo is wel te koop, maar die heb ik alvorens besteld bij mijn lokale platenzaak. Wel laat ik me overtuigen door een verkoper die een gruwelijke dub plaat in zijn soundsystem knalt. Die bass is te erg. Die gaat mee, samen met een plaat van Snagga Puss (die uiteindelijk enorm tegenvalt) en eentje van Gregory Isaacs die ik Axel cadeau doe. Onze magen rommelen dus we gaan op zoek naar eten. Ik ga voor een groente/kipwrap, Axel een geitenkaastosti en Mercedes en Steph een bak wok. Een namaak-Calippo om te afteren. Goed te doen, brandstof reload.

Bij het verkennen van de podia buig ik al richting de dub hoek. De vibe, de viiibe! Mi mang, te lekker. Kan ik urenlang hard op gaan. Overal hangen lichtjes in de bomen, in een reggae kleurenschema, en het licht prachtig op. Even naar de bar om drankjes te nuttigen. We kopen Belgische Kriek en Marley Mellows. Daar ben ik al langer benieuwd naar. Er is een blikvariant met citrus-, cherry- en mango smaak en ook een green- en black tea. Verrassend lekker met een eigen smaakje. Zo chillen we op de grond bij de main stage waar tributes naar Bob Marley performed worden en fijne live acts. Eerlijk gezegd heb ik vooraf niet naar de line-up gekeken, dus ik laat me door de muziek overvallen. Uren gaan aan ons voorbij. De dames moeten naar de wc en daarna lopen we nog een rondje over het terrein. Omdat het een lange dag was, keren we in het donker terug naar de tenten. We maken het ons comfortabel en praten nog wat... Zonder Axel, hij slaapt gelijk.




De volgende ochtend brandt de zon ons wakker. Eenmaal wakker is het onmogelijk om te blijven liggen. Geestelijk  besef verraadt de warmte, het is zo vies benauwd. We besluiten om boodschappen te doen. Maar niet zonder basisvoeding, ik moet íets. Dus breek ik een Despo open en een pakje crackers. Niet erg verantwoord, maar wat verwacht je. We wringen ons langs alle tenten en half in de grond gestampte haringen. Echt in elke tent is er wel iemand joints aan het draaien. 'k Heb zo'n vermoeden dat Woodstock ook zo heeft moeten zijn. Vredige sfeer waar ik me goed bij voel. One love man a people! Aye, richting de auto. Anders rijden dan we op de heenweg reden, nieuwe route, en we arriveren bij de Aldi. Voordelig slaan we boodschappen in zoals Kriek, fruitrepen, Aldi milkshakes en bockworsten. Bij de bakker aan de overkant kopen we ons brood.

Terug op weg naar het festival. De Belgische buren doen een beetje eigenaardig bij de tenten; dat leidt een beetje af. Al is dat niet waar we voor komen, dus al snel gaan we richting de skanking sounds. Een rondje over de markt en dan eten! Vandaag wordt het toch echt een kebappie hoor. Een enorm lange rij maar helaas ben ik te vastberaden. Genoeg gefrustreerde mensen en natuurlijk wurmt eentje daarvan zich naar voren met de woorden: "Geen zorgen hoor, ik ga zo in de rij staan! Even wat aan iemand geven!" Je begrijpt dat dat gewoon de moderne manier is om voor te kruipen. Hij loopt terug met een flinke kwak kebab, en is even het middelpunt van de aandacht. Niet veel later ben ik aan de beurt, en reken ik een slordige 7 euro af. Maar yo, het is wel lekker. Meer Kriekjes, Mellows en wijntjes worden genuttigd als we verder lopen. De warme reggae geluiden bieden innerlijke rust. Dat festivalgevoel. Vandaag is niet enorm anders dan gisteren. Het enige nadeel is dat het opmerkelijk koud wordt. Natuurlijk had ik mijn jas niet bij me, dus vrouwlief moest genoegen nemen met mijn omhelsende armen. Maar zodra ze aan het trillen is, is het wel een geschikt moment om terug naar de tent te gaan. Terug op het kampeerterrein maken we vlug onze bonnen op. De Mellows krijgen we alleen niet zo makkelijk mee. Flessendoppen zijn tegenwoordig projectielen. "Dat mogen we niet meegeven." "Maar ik moet mijn bonnen opmaken. 's Nachts ga ik het toch niet drinken." "Ja, maar dat is alleen voor personeel en bezoekers." "Dan mag ik er toch een?" "Hmm, ja vooruit." "Ai, maak er dan maar twee van." De nacht valt...

- Maar rond 5 uur 's nachts voel ik een por in mijn zij: Steph moet nodig plassen. De overgang van tent naar buitenlucht gaat me wat te snel, dus nu is er sprake van een bijzonder moment: ik heb het koud. Samen sloffen we naar de wc's. Het is alweer even geleden dat ik me zó zombie heb gevoeld. Ach, dat heb ik er zeker voor over. Hier aanwezig zijn is master. Maar goed, snel terug naar bed. Wederom brandt de zon ons wakker, een paar uurtjes later. We zijn gaar, maar er valt te genieten. Enerzijds is het prima dat we weer gaan, anderzijds blijf ik nog graag weg van de enge realiteit. Toch verloopt dit alles soepeler dan ik had verwacht. Minder druk in ieder geval, en samen krijgen we onze tenten opgevouwd in de zakken. Het zijn duidelijk een x-aantal kilo's gewicht minder. We banen onze weg langs alle kapot getrapte tentjes, lege flessen, bellenblaassetjes, weggegooide schoenen en overige prullaria. Een soort perfecte zondag of zo, zo voelt het. Door de uitgang lopen we met de menigte terug naar het grasoppervlak. De auto hadden we iets verschoven, wat weer meters scheelt. Op dat moment waardeer je alles zo hard. Ik heb de tijd van mijn leven gehad en bovenal een vakantiegevoel kunnen ervaren. Flexness! Misschien klonk ik eerder twijfelachtig, maar natuurlijk zou ik dit overdoen. Bedankt Steph, Axel en Mercedes; het was master!

woensdag 15 mei 2013

Same shit, different toilet


Een van de mooiste onderwerpen die vaak in de doofpot belandt is poep. Ja, poep. Poep als in poepen. Iedereen doet het, maar niemand praat erover. Daarop inspelend spoel ik aan bij mijn onderwerp. Poep is het overgebleven afval na ons spijsverteringsproces dat bestaat uit onverteerbare etensresten, dode lichaamscellen, water en veel bacteriën. Vaak gaat het gepaard met een persoonlijke stinklucht. Wist je dat: mensen hun eigen poeplucht makkelijk kunnen verdragen, maar moeite hebben met die van anderen? Daarom wordt het al gauw als vies beschouwd en doen mensen er vrijwel altijd geheimzinnig over. Het sneaky verwerken van je uitwerpselen, wat je eigenlijk het liefst -oost west, thuis best- op je eigen toilet doet.

Niet altijd is er die opening. Soms bevindt je je namelijk op locatie, wanneer er geen mogelijkheid is om -oost west, thuis best- te drukken, een grote boodschap te doen, te kakken, ontlasting te verwerken, te schijten, of te faxen naar darmstad. Wat doe je dan? Ik neem je mee naar mijn leefomgeving. We bevinden ons op mijn werkplek, een druk bezocht bedrijfspand. Voorzichtig geschat zitten we met zo'n 40 man in een knus gebouw; allen nuttigen we verschillende versnaperingen zoals croissants, broodjes, vette happen, cup-a-soup en nog veel meer. Ook koffie en thee worden onbeperkt genuttigd. Dat is totaal geen probleem, maar je begrijpt dat je dan te maken krijgt met een belastend gevoel. Hoewel het duidelijk is dat ook hier veel mensen die oost west, thuis best mindstate leven, zijn er uitblinkers die graag gebruik maken van de sanitaire voorziening. Ik neem je mee naar het bedrijfstoilet. Een geweldige plek om te zijn als je van dat belaste gevoel af wilt komen. Op de herenafdeling zijn er drie zitplekken en drie staanplekken. De tweede deur van de zitafdeling staat altijd open. Waarom dat zo is, weet ik niet, maar het geeft mij altijd een vertrouwd, homecoming gevoel. Mijn vaste plek dus. Ik sluit de deur en zie een bewegende schaduw onder het hokje voor mij vandaan komen. Er zit dus iemand, terwijl ik hem niet gelijk had opgemerkt. Maar het blijft bij die bewegende schaduw. Geen veeg-geluid of strevend gehijg, helemaal niets. Ik wacht geduldig af. Hij werd waarschijnlijk ongeduldig; de geluiden worden langzaam ingeluid. Ik houd mijn 'ik hoor je wel' maar voor me. Zo'n gedragscode is juist prachtig aan de mens.

Een week verder, als het niet eerder was, beleef ik mijn volgende waarneming. Zodra de doodoo verwerkt is op het toilet, laat de desbetreffende bezoeker al het toiletpapier liggen. Drijvend op het water als een eiland. Het kost natuurlijk ook een overload aan energie om gewoonlijk door te trekken. En energie ontbreekt dan weleens. Noemenswaardig is het wel, dat het nog erger kan dan dat. Een dag later heerst er een nonchalance waarbij een andere bezoeker even vergeet om zijn bruine patroon, wat kunstig door het uitvegen van zijn uitwerpselen ontstaan is, van de wanden af te schrapen. Yo, dit is de enige plaats delicht waar sporen uitgewist mogen worden! Maar hè, het is dan ook al vrijdagmiddag, dus misschien moet ik niet zo nauwlettend zijn. Zo luidt die jongen zijn weekend in, terwijl de ploeterende schoonmakers het mogen boenen. Wat een wereld.

Anderhalve week later, op een grauwe maandag, wordt de week lekker ingetoiletteerd. Ik heb te maken met een enthousiaste uitwijker. Nadat ik de deur sluit en naar beneden kijk, zie ik een onbescheiden plas urine voor de pot. Met elkaar opvolgende kwakjes en drupjes. Dat was voor mij wel de druppel. De druppel die het toilet doet overlopen. Er blijft weinig hoop over voor de incompetent afgerichte onzindelijken. Mezelf afvragend of ze überhaupt hun handen wassen en hun rits goed omhoog trekken, keer ik rustig terug naar mijn werkplek. Want ook al spreek ik mijn waarnemingen uit: same shit, different toilet.

woensdag 13 maart 2013

Van idee naar uitwerking


Intro
Al van jongs af aan voel ik een drive om mezelf te uiten. Niet zomaar uiten, maar ook een gevoel uitdrukken. Dat begon rond 2005-2006 met het schrijven van (lyrische) teksten. Sinds 2009 doe ik dat ook in de vorm van beeld. Foto's maken, bewerken en optimaliseren voor het desbetreffende gevoel. Het werd een maandelijkse hobby waar ik nog steeds met veel enthousiasme aan werk. De tekst en het beeld worden daarin gecombineerd tot een maandproject.

Ambities en interesses 
Mijn hobby brengt -vanzelfsprekend- ervaring met zich mee in het (foto)grafisch bezig zijn. Nieuwsgierigheid en enthousiasme voeren de boventoon. Veel thema's en onderwerpen die me aanspreken; ik wil ze allemaal benaderen. Ongeveer het belangrijkste kenmerk daarvan is dat ik vooral dingen in beeld wil brengen waarbij men een rare frons heeft, en langer over na moet denken om het te bevatten. De drang om er verder in te groeien leeft; daarom ben ik een grafische opleiding gaan doen.
Persoonlijk heb ik enorm veel fascinaties. Alles om me heen werkt inspirerend op me: de ene keer is het heel diepgaand, de andere keer blijft het hangen in mijn onderbewustzijn. Voorbeelden zijn het zien van een oorlogsfilm en het opmerken van reactionaire houdingen bij mensen. De oorlogsfilm trekt mijn aandacht door het vertellen van een historisch verhaal, waar ik dan graag meer van wil weten. De reactionaire houdingen (bijv. drie mensen kijken naar de lucht, de vierde kijkt automatisch ook) roepen vragen in me op, zoals 'waarom doen ze dat' en 'hoe komt het dat die reactie er is'. Daar ga ik dan weer over nadenken.

Conclusie
Van mij kun je dus variërende, grafische uitingen verwachten die meestal een duidelijk concept als achtergrond hebben. Verrassende projecten met een identiteit. Een individuele beweging met de drang om alsmaar (foto)grafisch bezig te zijn. Dat ben ik.

zondag 17 februari 2013

De Huttenkuttenvreugde


Vrijdag 8 februari. De dag waar ik al enige tijd naar uitkeek. Enkele uurtjes werken voordat ik op weg kan naar mijn bestemming. Gisteren had ik mijn koffer al rustig ingepakt en gedropt bij vrouwtje. Dat scheelt; vandaag draag ik slechts mijn rugtas bij me waar de  laatste zooi in zit. Zo ben ik compleet, terwijl mijn vader me een lift geeft naar vrouwtje. Daar kan ik gelijk aan tafel aanschuiven, waar een vlugge McSessie plaatsvindt. Manon, Joyce en Niels vormen een fijn gezelschap. Klaar voor een nieuw avontuur: Centerparcs!

Zo gezegd, zo gedaan. Ja natuurlijk, behalve het feit dat we een reis naar Drenthe -afgerond 210 km- moeten afleggen. Gelukkig verloopt het vrij soepel, zo om 19:30 uur. De wegpiraten díe er te spotten zijn, blijven niet kleven en het avondverkeer is vrij tam. Niels' auto, die qua geluid verdacht veel weg heeft van een vliegtuig, rijdt lekker door en zit vooral comfortabel. Met een flesje AA en een volle maag houd ik het wel vol. Een tussenstop bij een Shell duidt me op een oude verslaving: Mentos Drop. Twee rollen gaan mee. Ergens voor 23:00 uur komen we aan bij ons ruime huisje, dat zich vlakbij de receptie bevindt. Peter, Anita, Ronnie en Virginia hebben al enkele uurtjes in het verblijf doorgebracht. Het ouderlijk toezicht kan ons dus al een rondleiding geven; de kamers zijn prachtig en eigenlijk ideaal voor iedereen. Twee badkamers, een ruime eettafel, voldoende kastjes, leuk uitzicht op een vijver en een flinke bank om op neer te ploffen. Met die gegevens en dat gezelschap begreep ik dat dit een leuke vakantie (lang weekend) zou worden.

Zo, nu is het dan tijd om uit te pakken. Kleren gaan keurig op de planken en de sneakers worden gestald. Enigszins vermoeid was iedereen wel. 'Lekker op je gemak', zo is de sfeer wel te noemen. Dat is de perfecte basis voor een vakantiegevoel, wat ik eigenlijk al (veel te) lang heb gemist. De zaterdag word ik wakker naast m'n lieve vrouwtje. Haar fijne ochtendglimlach doet me goed bij het opstaan, wat vooralsnog blijft bij ogen wrijven en een beetje rond sloffen. Al snel is het gezelschap compleet en schuiven we allemaal aan tafel. Een heerlijk ontbijt met verse broodjes, croissantjes en ei biedt energie voor iedereen. Mensen die me kennen weten dat ik geen ei eet, dus die wil ik bij deze ook geruststellen; ik heb het niet gegeten. Daarna lopen we gezamelijk een rondje over het plaza. Bij de draaideur treffen we een vrouw die een kind meesleurt aan het armpje. "DAAR LET JE TOCH OP, DAT ZIE JE TOCH! GOD-VER-DOMME!" Juist, er is natuurlijk weinig andere waanzin om je druk over te maken. Mens, chill


Rustig komen we weer thuis aan. Hoewel je zou verwachten dat hier een drukke planning los zou barsten, duiken er een paar terug hun bed in. Daar heb ik weinig motivatie voor; ik kijk rustig Skyfall af (eerder faalde ik daarin). Rond etenstijd komt iedereen toch wel de woonkamer binnenlopen, waarna we uit eten gaan bij een leuk tentje op het plaza áchter de receptie. Saté stelt natuurlijk nooit teleur. Zo lopen we nog wat rond over het terrein, waar we stuiten op een verlengstuk van het plaza. Daar vindt een 'theatershow' plaats, wat een leuke uitvoering kent. Kleine kinderen lijken het ook naar hun zin te hebben. Voor ieder wat wils; ik kan met vrouwtje vol zweet en spanning airhockeyen. Een drankje ter afsluiting voordat we huiswaarts gaan. "Welterusten!"

De volgende dag is er ruimte voor nog zo'n heerlijk ontbijt inclusief verse broodjes, croissantjes en ei. Ook vandaag sla ik dat eitje over, laat dat duidelijk zijn. De klok geeft 13:15 aan, dus we lopen naar het plaza. Keurig op 13:30 trekken we onze bowlingschoenen aan. Altijd comfy met de lucht van andermans zweetpoten. Bij mij is dat hele bowling gebeuren afhankelijk van het moment. De ene keer ligt het me als een madderfakker, de andere keer The Force I lose (Yoda voice). Vandaag gaat het om dat tweede. Er worden geen strikes of squares gegooid. Wel slingerballen. De score laat ik achterwege. Trots drink ik mijn XL bierie op voordat we verder lopen. Op het plaza belanden we bij een compact terras, waar Peter wijs een tafeltje bij schuift. We brengen hier het komende anderhalf uur door. Mijn smoothie was niet verkeerd ook, ow shh. Goed... Nog een blik werpen naar de verscheidene winkeltjes die er te vinden zijn voordat we wederom huiswaarts keren. Daar genieten we geheel traditioneel van broodjes knakworst, gevolgd door tomaten- en erwtensoep. Dat kunnen Ronnie en Virginia goed gebruiken; zij beginnen hier al hun terugreis (er moet natuurlijk ook weer gewerkt worden). Het emotionele afscheid vindt veel te snel plaats en zo missen we een belangrijk gezelschap. Is niet niks ook, om die gekke afstand af te leggen terwijl het buiten al donker is. Enfin, wij gaan nog even door. Peter en Anita wensen ons vooral veel plezier als wij ons 's avonds klaarmaken om te gaan zwemmen. Naar binnen en omkleden! Al onze spullen worden handig in een kluisje gepropt en langs wat rennende kinderen vinden we dan onze weg naar het zwembad. Best ruim en zo. Glijbaantje, wildwater-baantje. We doen dit. Ook in de buitenlucht hè, we don't give a F. Enkele uren vliegen voorbij waarna we opgewacht worden door Anita. Ze voorziet ons nog van een aftersnack. Waardevolle zorgzaamheid, dat is het. Dat proef ik ook, absoluut. Samen lopen we richting huis.

Maandag! De dag dat we weer vertrekken! 10 uur 's ochtends de deadline dus. Effe douchen, effe eten, effe snel... De lokale Centerparcs-Anja komt stipt op tijd om ons erop te duiden dat we soepel moeten ophoepelen. Niet geheel onverwacht hebben we iéts meer tijd nodig. Al snel hebben we onze koffers klaar, laden we de auto's vol en checken we nog even 11 keer of we wel écht alles meenemen. En we kunnen, jawel. Onze creatieve geesten komen overeen met het idee om Kamp Westerbork te bezoeken, wat er niet ver vandaan zou moeten zijn. Uiteindelijk kost het ongeveer drie kwartier om op plaats van bestemming te arriveren. Daar aangekomen wandelen we door het museum van het herinneringscentrum. Interessante, tijdsbepalende voorwerpen en stukken liggen er verspreid. Het legt krachtig de sfeer vast van WOII en alle hectiek eromheen. Triest wel, om te lezen en zien hoe velen hun pijn en verdriet ervaarden. Hier op aansluitend komt de tourbus aanrijden die ons naar het kampterrein brengt. Het dikke pak sneeuw i.c.m. de snijdende kou schetst eigenlijk het perfecte sfeerbeeld. We zien een verlaten terrein met enkele toeristen en hier en daar wat historische herinrichtingen. Hier voelen we vooral een merkbaar aanwezig leed van 102.000 vermoorde mensen. De 102.000 stenen, de Jerusalem Steen en meer Westerbork tekens krijgen we allemaal te zien. Ik twijfel geen moment om deze te fotograferen (zie foto's). Later keren we weer met de bus terug naar het herinneringscentrum, waar we onze terugreis vervolgen. Leuk kan je Westerbork niet noemen, maar wel ontzettend interessant. Heel tof om er geweest te zijn. Nog één tussenstop voor wederom een McSessie en tenslotte komen we gezamelijk aan bij vrouwtje thuis. Einde van dit avontuur...

Hoewel ik mijn dank nooit genoeg kan betuigen, hoop ik dat alsnog op deze manier te kunnen doen. Het is me allemaal enorm veel waard om mee te kunnen gaan en me zo betrokken te voelen. "Moge iedereen die dit huis als gast betreedt, het als vriend weer verlaten." Dat is een sterk gevoel dat ik heb geleefd wat me bijblijft. Echt, bedankt.